
Zo vind je werkgeluk in het onderwijs
Metafoor docent Paulien Fraanje schreef een boek over werkgeluk in het onderwijs
Lees meer
Mbo-docent, presentator en spreker Karim Amghar pleit met zijn boek ‘Maar dat begrijp jij toch niet’ voor de broodnodige herwaardering van het mbo. In gesprek met Metafoor onderstreept hij het belang van mbo-docenten en roept hij hen op hun trots openlijker uit te dragen.
Door zijn boek zat hij bij Eva Jinek en zijn verhaal stond in alle kranten. Mooi al die aandacht, maar in het klaslokaal boeit dat allemaal niet, vertelt Karim Amghar als we hem online spreken. “Daar gaat het om hoe ik lesgeef,” vertelt hij: “Mijn studenten zijn goudeerlijk, ze zijn vol lof als ik het goed doe maar hebben het ook meteen door als ik te druk ben en weinig écht contact maak.” Karim geeft nog maar een halve dag in de week les als docent burgerschap op een mbo in Rotterdam, maar zijn lessen zijn een graadmeter voor hem: “Als ik voor de klas sta voel ik hoe ik in de wedstrijd zit. Gaat het goed met me of niet? Dat maakt het een hele mooie spiegel.”
Voor zijn boek ‘Maar dat begrijp jij toch niet’ sprak Karim met veel mbo’ers, van student tot docent tot bestuurder, maar putte hij ook uit eigen ervaringen én frustraties. Want hoe belangrijk het mbo is, wordt in de maatschappij vaak niet gezien: “De tekorten aan mbo-geschoold personeel worden steeds groter. En toch pushen veel ouders hun kinderen nog om naar het hbo of het wo te gaan, dat is toch bizar?”
Ook docenten op het mbo worden ondergewaardeerd, weet Karim: ‘Had je niet meer ambitie?’ hoort hij vaak als hij vertelt dat hij ook mbo-docent is. Omdat Karim weet wat het betekent om docent te zijn, reageert hij heel anders als hij een collega spreekt: “Ik denk: ‘Zo, jij bent krachtig. Je kunt schakelen tussen verschillende werelden, je bent sensitief en weet studenten écht te raken’.”
MBO-docentschap is dus mooi, maar ook intensief. Misschien dat het mbo juist daarom zo’n hoge uitstroom aan docenten heeft. Maar liefst 40 procent van de mbo-docenten stopt binnen vijf jaar. Dit heeft volgens Karim te maken met werkstress maar ook met het feit dat veel docenten aansluiting missen met het bestuur. Voor bestuurders heeft hij deze tips: [Lees meer over het belang van een gezonde werk-privébalans voor docenten]
Karim heeft lesgegeven op zowel het mbo, hbo en wo. Lesgeven op het mbo was het meest complex, vindt hij. De beste docenten vind je daar: “Lesgeven op het mbo is echt een vak apart. Je moet kunnen schakelen tussen een zestienjarige die net van het vmbo komt en een dertigjarige die zich wil omscholen. Tussen iemand die geen motivatie heeft en iemand die super gedreven is. Het mbo is een wereld op zich, een plek waar mensen van allerlei achtergronden samenkomen. Dat vraagt van docenten een enorm brede vaardigheid.”
Als Karim een adviesklus doet, bijvoorbeeld bij een ministerie of instelling, noemt hij dan ook altijd eerst dat hij mbo-docent is. Daar haalt hij de meeste input uit voor zijn adviezen. “Het mbo is echt een afspiegeling van de samenleving,” zegt hij.
Het lijkt een paradox in Amghars verhaal: mbo’ers zijn vaak uitdagender om les aan te geven, maar toch moeten we ze niet onderschatten. Hoe zit dat? Karim stelt dat de uitdaging niet in hun capaciteit zit, maar in de manier waarop we met hen omgaan en hoe de maatschappij hen benadert. Daarom pleit hij voor een verandering in hoe we over het mbo spreken en denken: “Mbo-studenten zijn niet minder, ze worden minder gemaakt. Niet omdat ze niet slim genoeg zijn, maar omdat de samenleving ze structureel lager inschat. Als we ophouden met praten over ‘hoger’ en ‘lager’, bijvoorbeeld, en mbo’ers de waardering geven die ze verdienen, zullen ze laten zien hoe krachtig en onmisbaar ze zijn.”
1. Salaris van mbo-docenten beter laten aansluiten op de werkdruk en maatschappelijke waarde
2. Meer belastingvoordelen en bijvoorbeeld gratis toegang tot musea voor mbo-docenten.
3. Een staatssecretaris of minister voor het mbo aanstellen.
4. Meer representatie van mbo’ers in bestuurlijke en politieke functies (nu maar 5%).
5. Talentprogramma’s voor mbo’ers die bestuurlijke functies ambiëren .
6. Opleidingsniveau als discriminatiegrond opnemen in Artikel 1 van de Grondwet.
7. Samenwerking tussen mbo- en hbo/wo-docenten stimuleren.
8. ‘Maatschappelijke diensttijd’ voor hbo- en wo-docenten op het mbo.
9. ‘Maatschappelijke diensttijd’ voor hbo- en wo-studenten in tekortsectoren als de zorg.
10. Verandering in taalgebruik: geen ‘lager’ en ‘hoger’, maar ‘praktisch’ en ‘wetenschappelijk’.
Karim moedigt zijn collega’s aan wat vaker van zich te laten horen. “Laat weten dat je mbo’er bent. Laat zien wat je doet. En wees daar trots op!” Pas ook het taalgebruik aan op die trots: “Heb het liever over bijvoorbeeld praktisch en wetenschappelijk. En onze studenten? Dat zijn geen laaggeschoolden, dat zijn high tech vakspecialisten!”
Het boek van Karim is verkrijgbaar via de Correspondent. Ben je als mbo-docent op zoek naar een nieuwe of aanvullende uitdaging? Kijk dan eens bij onze vacatures of doe een open sollicitatie, we helpen je graag verder.
Metafoor docent Paulien Fraanje schreef een boek over werkgeluk in het onderwijs
Lees meer
De Gouden Weken zijn de eerste cruciale weken van het schooljaar. In deze periode wordt een stevige...
Lees meer